ECLI:NL:RBDHA:2025:16544

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 september 2025
Publicatiedatum
5 september 2025
Zaaknummer
NL25.40296
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van de voortduren van de maatregel van bewaring in het bestuursrechtelijke kader van de Vreemdelingenwet 2000

Op 5 juni 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie aan eiser een maatregel van bewaring opgelegd op grond van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij ook om schadevergoeding heeft verzocht. De rechtbank heeft eerder al twee uitspraken gedaan over de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring. In deze uitspraak van 5 september 2025 heeft de rechtbank de voortduren van de maatregel beoordeeld. Eiser stelt dat er geen zicht op uitzetting is, omdat de autoriteiten van Sierra Leone nog geen laissez-passer hebben afgegeven. De rechtbank oordeelt echter dat er geen gebrek aan zicht op uitzetting is, omdat de autoriteiten van Sierra Leone niet hebben aangegeven dat er geen laissez-passer zal worden afgegeven. Eiser heeft ook niet meegewerkt aan zijn uitzetting, wat zijn situatie niet heeft verbeterd. De rechtbank concludeert dat de minister voldoende voortvarend werkt aan de uitzetting van eiser en dat de maatregel van bewaring rechtmatig is. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.40296

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 september 2025 in de zaak tussen

[eiser], v-nummer: [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. J. van Appia),
en

de minister van Asiel en Migratie.

Procesverloop

1. De minister heeft op 5 juni 2025 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
1.1.
De rechtbank heeft deze maatregel van bewaring eerder getoetst. Op dit eerste beroep heeft zij beslist met haar uitspraak van 27 juni 2025. [1] Op het tweede beroep heeft zij beslist met haar uitspraak van 30 juli 2025. [2]
1.2.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om een schadevergoeding. De minister heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd.
1.3.
De rechtbank heeft het vooronderzoek op 29 augustus 2025 gesloten en bepaald dat de zaak niet op een zitting zal worden behandeld. [3]

Beoordeling door de rechtbank

Toetsingskader
2. Als de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw 2000 of bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw 2000 het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
2.1.
Uit de uitspraak van 30 juli 2025 volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom beoordeelt de rechtbank nu alleen of het voortduren van de maatregel van bewaring sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek (op 25 juli 2025) rechtmatig is.
Ontbreekt het zicht op uitzetting?
3. Eiser voert aan dat er geen zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn is. Eiser zit sinds 21 mei 2025 in bewaring. Op 10 oktober 2024 hebben de autoriteiten van Sierra Leone de aanvraag om een laissez-passer ontvangen. Vanaf 22 oktober 2024 wordt maandelijks gerappelleerd bij de autoriteiten van Sierra Leone en er is minimaal drie keer geprobeerd om eiser persoonlijk te presenteren bij de vertegenwoordiging van Sierra Leone in Nederland. Ook vinden er maandelijks vertrekgesprekken plaats. Echter hebben al die pogingen niet geleid tot de afgifte van een laissez-passer. De autoriteiten van Sierra Leone hebben alle benodigde informatie om de nationaliteit van eiser te kunnen vaststellen. Zoals uit de voortgangsrapportage blijkt bestaat er geen enkele twijfel over de herkomst van eiser. Hij heeft ook bij aanvang van de bewaring erkend dat hij uit Sierra Leone komt. Er zijn nu maanden verstreken zonder dat er zicht op het verkrijgen van een laissez-passer bestaat. De ontstane vertraging komt voor rekening en risico van de minister. Die heeft verzuimd om de uitzetting van eiser te bespoedigen door niet voortvarend te werk te gaan waardoor nu een reëel zicht op uitzetting komt te vervallen. Uit de stukken blijkt niet wanneer kan worden uitgezet naar het land van herkomst.
3.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. Zoals geoordeeld in de uitspraak van 30 juli 2025 van deze rechtbank ontbreekt het zicht op uitzetting naar Sierra Leone in het algemeen niet. Verder is in die uitspraak geoordeeld dat de omstandigheid dat de autoriteiten van Sierra Leone nog geen laissez-passer hebben verstrekt onvoldoende is voor de conclusie dat het zicht op uitzetting in het geval van eiser ontbreekt. De autoriteiten van Sierra Leone hebben immers niet te kennen gegeven dat voor eiser geen laissez-passer zal worden afgegeven. Dit geldt thans nog steeds. Het weegt ook nog steeds zwaar dat eiser niet is verschenen bij zijn eerste en tweede presentatie en geen meewerkende houding vertoont. Zo heeft hij ook bij zijn laatste vertrekgesprek op 7 augustus 2025 aangegeven dat hij niets heeft ondernomen om zijn identiteit en nationaliteit aan te tonen en dat hij niet terug wil naar Sierra Leone en daarom niet voornemens is iets te doen. Er staat geenszins vast dat de autoriteiten van Sierra Leone alle benodigde informatie hebben om de identiteit en nationaliteit van eiser te kunnen vaststellen. Bovendien moet de Sierraleoonse autoriteiten enige tijd gegund worden om te beslissen op de laissez-passeraanvraag. Eiser kan bijdragen aan de spoedige afgifte van dit document en aan zijn uitzetting door een meewerkende houding aan te nemen. Dat de ontstane vertraging voor rekening en risico van de minister komt, volgt de rechtbank dan ook niet.
Werkt de minister voldoende voortvarend aan de uitzetting van eiser?
4. Eiser voert aan dat de minister onvoldoende voortvarend werkt aan zijn uitzetting. Uit het voortgangsrapport volgt dat er maandelijks wordt gerappelleerd zonder dat wordt gemeld waarom er in de situatie van eiser geen laissez-passer wordt verstrekt en waarom geen inzicht wordt gegeven in hoe lang op het onderzoek van de autoriteiten van Sierra Leone moet worden gewacht. De minister kan niet volstaan met maandelijkse rappels zonder aan te geven wat de oorzaak is van de vertraging. De minister moet inzicht geven in de door hem ondernomen verwijderingsactiviteiten en kan niet alleen volstaan met de maandelijkse rappels.
4.1.
Ook deze beroepsgrond slaagt niet. Uit het voortgangsrapport volgt dat de minister niet alleen maandelijks rappelleert maar ook maandelijks vertrekgesprekken met eiser voert en presentaties in persoon heeft gepland. Daarmee geeft de minister inzicht in de door hem ondernomen uitzettingshandelingen. Op 5 september 2025 staat wederom een presentatie in persoon gepland. Eiser had zijn uitzetting kunnen bespoedigen door te verschijnen op de presentaties, hetgeen hij niet heeft gedaan. Anders dan eiser meent, is de minister niet gehouden om inzicht te gegeven in hoe lang nog op het onderzoek van de autoriteiten van Sierra Leone moet worden gewacht en wat de oorzaak is van de vertraging. De minister heeft immers, afgezien van de mogelijkheid tot rappelleren, geen invloed op de tijd die de Sierraleoonse autoriteiten nodig hebben om te beslissen op de aanvraag. Eiser heeft daar meer invloed op: hij kan immers informatie verschaffen die deze beslissing kan bespoedigen. Gelet hierop werkt de minister nog steeds voldoende voortvarend aan de uitzetting van eiser.
Leidt ambtshalve toetsing tot een ander oordeel
5. Los van de door eiser aangevoerde gronden, ziet de rechtbank in de door de minister en eiser verstrekte gegevens geen grond om te komen tot het oordeel dat aan de rechtmatigheidsvoorwaarden voor deze maatregel niet (langer) is voldaan. [4]

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en de maatregel van bewaring in stand blijft. Daarom wijst de rechtbank ook het verzoek om schadevergoeding af. De minister hoeft de proceskosten van eiser niet te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.S.W. Kroon, rechter, in aanwezigheid van mr. N. ter Horst, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Rb. Den Haag (zp Arnhem) 27 juni 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:11343.
2.Rb. Den Haag (zp Arnhem) 30 juli 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:14172.
3.Dit is mogelijk op grond van artikel 96, eerste lid, van de Vw 2000.
4.Vergelijk HvJEU 8 november 2022, ECLI:EU:C:2022:858.