“GAK/UWV stelt (…) niet de cliënt met diens hulpvraag centraal, maar bleek haar uitvoeringspraktijk georganiseerd te hebben volgens strikt gescheiden locaties en afdelingen, waar laatdunkendheid jegens hulpvragers helaas alomtegenwoordig was. Dit had voor mij tot gevolg dat er rond mijn persoon evenzovele virtuele werkelijkheden gecreëerd werden, waaraan ik geacht werd mij te conformeren - inclusief onzorgvuldig onderbouwde! te late! uitblijvende beslissingen en uitbetalingen benevens ongefundeerde shaming waartegen ik mij niet kon verweren en die aan de ‘feiten’ werd toegevoegd; hierbij raakte de nasleep van mijn polytrauma op 21 december 1996 tot mijn schade al snel ondergesneeuwd - onafgebroken rappelleren ten aanzien van beantwoording van mijn hulpvraag inzake de Wet op Arbeidsongeschiktheid d.d. 31 juli 1997 bood geen enkel soelaas - mij werd geen vangnet aangereikt, en langdurig procederen tegen een beslissing
die uitgebleven was bleek een zware opgave.
Als gevolg hiervan raakte ik vooral mentaal beschadigd.
Hierbij kwam de financiële schade die ik ondervond door het langdurig uitblijven vn inwilliging van de - buiten mijn weten opgestarte - hulpvraag in 2e instantie in 1999, waarvan de vaststelling - naar in 2020 en 2022 bleek - in juni 2007, in weerwil van het feit dat deze ondanks vele rappels meer dan een jaar duurde, incorrect werd verricht en geregistreerd - zijn er nog meer lijken in de kast? Of is althans 1999 -2021 nu in orde? Ik heb geen overzicht van de herberekening ontvangen.
Na de belofte van de arbeidsdeskundige op 12 november 1997 dat GAK mij hulp zou bieden, liet GAK het afweten, waarna het in 2e instantie opnieuw een incorrecte schatting van mijn arbeidstechnische mogelijkheden verrichtte; van mijn oorspronkelijke hulpvraag wilde men niet weten en we communiceerden - althans voor zover ik antwoorden kreeg - alsmaar langs elkaar heen, waarop een zich lang voortslepende en steeds onoverzichtelijker wordende warboel ontstond.
Deze bejegening van overheidswege heeft mij als arbeidsongeschikte zeer beroerd - het hield me dag en nacht bezig en het kostte me veel moeite om te proberen, dit voor mijn omgeving te verbergen.
Bij de behandeling van mijn dossiers had GAK/UWV slechts oog voor financiële aspecten; er werd voorbijgegaan aan mijn wens tot hetzij succesvolle re-integratie, hetzij een proces van acceptatie van mijn onvermogen hiertoe, en aan de impact die het ontbreken van een vangnet had op mijn onafgebroken bezorgdheid over de bestaansmogelijkheden van mijzelf en mijn kinderen.
Ik moge benadrukken dat het verrichten van nabetalingen in 2007 en 2022 zonder daarmee gepaard gaande evaluatie en begeleiding, bestendiging van mijn mentale schade tot gevolg heeft - ik ben immers meer dan een bankrekening, ook al is bestaanszekerheid een elementaire behoefte.
Daarom doe ik nu een beroep op uw oordeel, vertrouwend op uiteindelijke medemenselijkheid.
Hierbij wil ik er nadrukkelijk op wijzen dat de directe aanleiding tot mijn verzoek om ultieme schadeafhandeling berust op het feit dat ik over beide nabetalingen dusdanig veel inkomstenbelasting heb moeten afdragen (van de nabetaling in 2022 hield ik maar een schijntje over) dat ik bij de Belastingdienst een verzoek tot middeling heb moeten indienen, waarbij ik beide malen geconfronteerd werd met een drempel. Dit achtte ik unfair, omdat mijn onevenwichtige inkomen niet door mijn schuld, maar van overheidswege was ontstaan. In 2023 heb ik hierover gecorrespondeerd met de Ministeries van Financiën (zie het antwoord namens de staatssecretaris d.d. 8 augustus 2023) en SZW (zie een eerder antwoord d.d. 2mei 2006: “U heeft de juiste weg gevolgd”; in 2023 mocht ik van dit ministerie geen antwoord ontvangen). Dat de huidige minister van SZW mijn argumentatie deelt, moge blijken uit het feit dat deze meermalen heeft uitgesproken dat hij — zonder bewijsvoering van de gedupeerde te verlangen — met de Belastingdienst wil overeenkomen, nabetalingen door UWV niet als inkomen mee te tellen, waardoor belastingafdracht komt te vervallen.
Ook zegslieden van UWV spraken meermalen deze wens uit: “Het UWV gaat haar best doen om ‘onbedoelde inkomenseffecten’ te voorkomen. Hiervoor wordt samengewerkt met ketenpartners, zoals de Belastingdienst” (22 november 2024). Dat is wel het minste dat de overheid kan doen om de door haar aangerichte schade enigszins te repareren -
en dan heeft men het in deze gevallen vermoedelijk slechts over cases waarin geen sprake was van bezwaar- en beroepsprocedures, die bijkomend leed teweegbrengen.”