ECLI:NL:RBDHA:2025:16628

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 september 2025
Publicatiedatum
8 september 2025
Zaaknummer
NL25.23458
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, gaat het om een beroep dat eiseres heeft ingediend omdat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op haar asielaanvraag van 13 januari 2024. De minister heeft op 17 juni 2025 alsnog een besluit genomen, waartegen eiseres een apart beroep heeft ingesteld onder zaaknummer NL25.29928. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld en vastgesteld dat de beslistermijn om op de aanvraag te beslissen is verstreken. Eiseres heeft de minister na het verstrijken van de termijn verzocht om alsnog binnen twee weken te beslissen, maar dit verzoek is niet ingewilligd, wat heeft geleid tot het indienen van het beroep. De rechtbank oordeelt dat, omdat de minister alsnog een besluit heeft genomen, er geen aanleiding is om te bepalen dat de minister opnieuw een besluit op de aanvraag moet nemen. Het beroep van eiseres tegen het niet tijdig nemen van een besluit is kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de minister geen bestuurlijke dwangsom hoeft te betalen, aangezien de minister heeft voldaan aan het verzoek van eiseres door alsnog te beslissen. De rechtbank heeft de proceskosten van eiseres vastgesteld op € 453,50, die de minister moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.23458

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiseres,

V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. M. Pater),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Inleiding

1. Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend omdat de minister niet op tijd zou hebben beslist op de asielaanvraag van 13 januari 2024.
1.1.
De minister heeft op 17 juni 2025 alsnog een besluit genomen. Tegen dit besluit heeft eiseres apart beroep ingesteld onder zaaknummer NL25.29928.
1.2.
De rechtbank doet uitspraak zonder zitting. [1]

Beoordeling door de rechtbank

Is het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ontvankelijk?
2. De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn om op de aanvraag te beslissen is verstreken. [2] Eiseres heeft de minister, na het verstrijken van de termijn, gevraagd om alsnog binnen twee weken te beslissen. [3] Dat heeft de minister niet gedaan en eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld. [4]
3. Op 17 juni 2025 heeft de minister alsnog een besluit genomen. Omdat door de minister alsnog een besluit is genomen, is er voor de rechtbank geen aanleiding om te bepalen dat de minister alsnog een besluit op de aanvraag dient te nemen. [5]
4. Het beroep van eiseres tegen het niet tijdig nemen van een besluit is kennelijk niet-ontvankelijk.
Oordeelt de rechtbank over het beroep tegen het alsnog genomen besluit?
5. Het beroep tegen het niet tijdig beslissen heeft van rechtswege ook betrekking op het alsnog genomen besluit. [6] In principe volgt uit de wet dat de rechtbank zich samen met het beroep tegen het niet tijdig beslissen ook uitlaat over het beroep dat van rechtswege is gericht tegen het alsnog genomen besluit. Echter, eiseres heeft onverschuldigd een apart beroep ingediend tegen het alsnog genomen besluit (NL25.29928), welke aanhangig is bij een andere zittingsplaats van deze rechtbank. Deze zittingsplaats kan zich daarom niet tegelijk met het beroep tegen het niet tijdig beslissen uitlaten over het beroep dat van rechtswege is gericht tegen het alsnog genomen besluit. Bovendien heeft eiseres verzocht het beroep niet tijdig beslissen niet te beschouwen als mede te zijn gericht tegen het alsnog genomen besluit, nu zij daartegen reeds separaat beroep heeft ingesteld. De rechtbank zal in deze uitspraak daarom enkel beslissen op het beroep tegen het niet tijdig beslissen.
Welke dwangsom legt de rechtbank op?
6. De minister hoeft geen bestuurlijke dwangsom te betalen. [7] Daarnaast bestaat er geen aanleiding om een rechterlijke dwangsom op te leggen, omdat de minister is tegemoet gekomen aan het verzoek van eiseres en alsnog heeft beslist op haar aanvraag.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit is niet-ontvankelijk.
8. Omdat de minister na het indienen van het beroep alsnog een besluit heeft genomen, is het beroep terecht ingediend, en moet de minister de door eiseres gemaakte proceskosten vergoeden. De te vergoeden proceskosten stelt de rechtbank vast op € 453,50. [8]

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt de minister in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 453,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van
mr. B.A. Smit, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 42 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
3.Artikel 6:12, tweede lid aanhef en onder a, van de Awb.
4.Artikel 6:12, tweede lid aanhef en onder b, van de Awb.
5.Artikel 8:55d van de Awb.
6.Artikel 6:20, derde lid, van de Awb.
8.Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door de gemachtigde verleende rechtsbijstand, waarbij 1 punt is gerekend voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor van 0,5.