ECLI:NL:RBDHA:2025:16724

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 september 2025
Publicatiedatum
10 september 2025
Zaaknummer
SGR 24/28
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgevingsvergunning voor brandcompartimentering van appartementen in Den Haag

Op 9 september 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eisers en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag over de verleende omgevingsvergunning voor het veranderen van de brandcompartimentering van appartementen. De rechtbank heeft het beroep van eisers ongegrond verklaard. De zaak betreft een omgevingsvergunning die is verleend op 11 januari 2023, waarbij een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag van 30 minuten is vastgesteld. Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen deze vergunning, omdat zij een weerstand van 20 minuten wensen. De rechtbank oordeelt dat het college gehouden was te beslissen op de aanvraag zoals deze is ingediend, en dat de aanvraag voldoet aan het Bouwbesluit 2012. De rechtbank heeft de mondelinge uitspraak direct na de zitting gedaan, waarbij partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan. Omdat het beroep ongegrond is, krijgen eisers het griffierecht niet terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter J. Schaaf in aanwezigheid van griffier A. Gerde.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 24/28
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 september 2025 in de zaak tussen

[eiser] e.a., uit [woonplaats] , eisers

en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, het college

(gemachtigde: mr. M.C. Remeijer-Schmitz).

Inleiding

1. Dit proces-verbaal bevat de mondelinge uitspraak van de rechtbank op het beroep van eisers tegen de verleende omgevingsvergunning voor het veranderen van de brandcompartimentering van de woningen [adres 1] , [adres 2] en [adres 3] in [plaats] ten behoeve van de legalisering van deze drie appartementen.
1.1.
Met het primaire besluit van 11 januari 2023 heeft het college de gevraagde omgevingsvergunning verleend. Met het bestreden besluit op bezwaar van 22 november 2023 heeft het college het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
1.2.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 9 september 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser [eiser] samen met zijn juridisch adviseur [naam 1] , mede-eiser [naam 2] en zijn partner [naam 3] en de gemachtigde van het college.
1.4.
Na afloop van zitting heeft de rechtbank onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan.

Beslissing

2. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

3. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
3.1.
Er is een omgevingsvergunning verleend met daarin opgenomen een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag van 30 minuten. Eisers willen bereiken dat dit 20 minuten wordt. Zij hebben echter een aanvraag ingediend waarin staat dat een branddoorslag en brandoverslag van 30 minuten zal worden gerealiseerd. Het college is gehouden om te beslissen op de aanvraag zoals die is ingediend. [1] Dit betekent dat het college gehouden was om te beslissen op de aanvraag met daarin opgenomen de branddoorslag en brandoverslag van 30 minuten. Het college heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat deze aanvraag aan het Bouwbesluit 2012 voldoet. Voor vernietiging van het bestreden besluit bestaat dan ook geen grondslag.
3.2.
Ter zitting is besproken dat als eisers alsnog een omgevingsvergunning willen op basis van een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag van 20 minuten, zij bij het college een daartoe strekkende nieuwe aanvraag kunnen indienen.
4. Omdat het beroep ongegrond is, krijgen eisers het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.
5. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 9 september 2025 door mr. J. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Gerde, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 17 juni 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1897.