In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 september 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een Algerijnse eiser en de minister van Asiel en Migratie. De eiser had op 22 juli 2025 een maatregel van bewaring opgelegd gekregen op basis van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft op 13 augustus 2025 een asielwens geuit, maar de minister heeft de maatregel van bewaring pas op 18 augustus 2025 omgezet naar een andere maatregel, drie dagen te laat. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel van bewaring en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring onrechtmatig was vanaf 16 augustus 2025, omdat de minister niet tijdig had gehandeld na de asielwens van eiser. De rechtbank heeft de minister veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 300,- voor de onrechtmatige detentieperiode en heeft ook de proceskosten van eiser vastgesteld op € 1.814,-. De uitspraak is openbaar gemaakt op 1 september 2025 en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.