In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, gaat het om een beroep dat eiser heeft ingediend omdat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op de asielaanvraag van 11 mei 2024. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld. De rechtbank constateert dat de beslistermijn voor de aanvraag is verstreken. Eiser heeft de minister verzocht om alsnog binnen twee weken te beslissen, maar de minister heeft hier niet op gereageerd, waarna eiser beroep heeft ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De minister wordt opgedragen om alsnog een besluit te nemen op de aanvraag, waarbij rekening moet worden gehouden met het '8+8 wekenmodel'. Dit houdt in dat de minister binnen zestien weken na de uitspraak een besluit moet nemen. Indien de minister deze termijn overschrijdt, moet hij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet de minister de proceskosten van eiser vergoeden, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van K.D.M. Nijholt, griffier, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.