ECLI:NL:RBDHA:2025:17057
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Wijziging verblijfsvergunning van familie- of gezinslid naar niet-tijdelijk humanitair; paspoortvereiste en hoorplicht
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van de aanvraag tot wijziging van zijn verblijfsvergunning. Eiser, geboren in 1974 en van Turkse nationaliteit, heeft een reguliere verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, die geldig is tot 6 november 2025. Hij heeft op 25 oktober 2023 een aanvraag ingediend om het doel van zijn verblijfsvergunning te wijzigen van 'verblijf als familie- of gezinslid' naar 'niet-tijdelijk humanitair'. Deze aanvraag is door de minister van Asiel en Migratie afgewezen, omdat eiser geen paspoort heeft overgelegd en niet heeft aangetoond dat het niet mogelijk is om een paspoort te verkrijgen van de Turkse autoriteiten. Eiser is het niet eens met deze afwijzing en stelt dat hij recht heeft op een zelfstandige verblijfsvergunning, omdat hij gezinslid is van een Turkse werknemer en eerder een afhankelijke verblijfsvergunning heeft gehad. Hij voert ook aan dat de hoorplicht is geschonden, omdat hij niet is gehoord in de bezwaarfase.
De rechtbank heeft het beroep op 3 juni 2025 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser aanwezig was, maar de verweerder zich had afgemeld. De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de aanvraag terecht is, omdat het paspoortvereiste een zelfstandige grond voor afwijzing vormt. Eiser heeft niet aangetoond dat hij niet in staat is om een paspoort te verkrijgen. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de hoorplicht niet is geschonden, omdat verweerder redelijkerwijs kon concluderen dat het bezwaar niet tot een andere uitkomst zou leiden. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor het bestreden besluit in stand blijft en eiser geen proceskostenvergoeding ontvangt.