ECLI:NL:RBDHA:2025:17298
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Somaliër wegens kennelijk ongegrondheid en geloofwaardigheidsbeoordeling
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag wordt het beroep van eiser, een Somaliër, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser heeft op 21 juni 2025 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke op 6 juli 2025 door de minister van Asiel en Migratie als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank behandelt zowel het beroep als het verzoek om een voorlopige voorziening op 19 augustus 2025. Eiser stelt dat hij problemen heeft met Al-Shabaab en vreest voor zijn leven bij terugkeer naar Somalië. De rechtbank oordeelt dat de minister de aanvraag terecht heeft afgewezen, omdat de identiteit van eiser niet geloofwaardig is en hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij een reëel risico op vervolging loopt. De rechtbank wijst erop dat de leeftijdsschouw en de geloofwaardigheidsbeoordeling zorgvuldig zijn uitgevoerd en dat de nieuwe werkinstructie van de minister niet in strijd is met het Unierecht. Eiser krijgt geen gelijk en het beroep wordt ongegrond verklaard, evenals het verzoek om een voorlopige voorziening.