Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser]
de minister van Asiel en Migratie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 september 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een maatregel van bewaring opgelegd door de minister van Asiel en Migratie. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. S.J. Versteeg, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 6 september 2025, waarbij hem de maatregel van bewaring werd opgelegd op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Tijdens de zitting op 17 september 2025 heeft eiser betoogd dat de maatregel onrechtmatig is, omdat niet duidelijk is hoe hij in de macht van verweerder is gekomen. Eiser stelt dat hij niet kan worden beschouwd als een van de mannen die uit een vrachtwagen zijn geklommen en gevlucht, en dat de informatie in het dossier onvoldoende is om zijn aanhouding te rechtvaardigen.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er voldoende bewijs is dat eiser via een strafrechtelijk voortraject in de macht van verweerder is gekomen. Er was een proces-verbaal van aanhouding van eiser op 6 september 2025, en zijn verklaring tijdens het gehoor voorafgaand aan de inbewaringstelling ondersteunt de feitelijke situatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring rechtmatig was en dat er geen gronden zijn aangevoerd die tot een ander oordeel zouden leiden. Het beroep is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.