Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie op zijn aanvragen om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor zijn vader en moeder in het kader van nareis, en voor zijn zussen en broers in het kader van gezinshereniging op grond van artikel 8 van het EVRM. Eiser heeft de aanvragen op 15 januari 2024 ingediend, en de minister had uiterlijk op 14 juli 2024 een besluit moeten nemen. Eiser heeft de minister op 18 maart 2025 rechtsgeldig in gebreke gesteld en heeft op 9 april 2025 beroep ingesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de minister niet tijdig heeft beslist. De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen acht weken na verzending van de uitspraak een besluit op de aanvragen bekend te maken, met een dwangsom van € 100 per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, tot een maximum van € 15.000. Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat de minister € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd en heeft de minister veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiser en het griffierecht. De uitspraak is gedaan op 22 september 2025.