Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie op zijn aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis. De aanvraag is ingediend op 31 oktober 2023, en de minister had op grond van de Vreemdelingenwet 2000 binnen 90 dagen moeten beslissen. De termijn voor het nemen van een besluit is echter verstreken zonder dat er een besluit is genomen. Eiser heeft de minister op 18 mei 2024 rechtsgeldig in gebreke gesteld en heeft op 19 mei 2025 beroep ingesteld, wat tijdig is gedaan. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de minister niet op tijd heeft beslist. De rechtbank legt de minister een termijn van twee weken op om een besluit bekend te maken, maar in dit geval is er sprake van een bijzonder geval, waardoor een langere termijn van acht weken wordt opgelegd. De rechtbank bepaalt ook dat de minister een dwangsom van € 100 per dag verbeurt voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000. Daarnaast wordt de minister veroordeeld tot betaling van verbeurde bestuurlijke dwangsommen van € 1.442 en proceskosten van € 453,50 aan eiser. De rechtbank vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit en draagt de minister op om binnen de gestelde termijn een besluit op de aanvraag bekend te maken.