In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 2 oktober 2025, gaat het om een beroep dat eiser heeft ingediend omdat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op de asielaanvraag van 20 december 2023. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld en vastgesteld dat de beslistermijn om op de aanvraag te beslissen is verstreken. Eiser heeft de minister na het verstrijken van de termijn verzocht om alsnog binnen twee weken te beslissen, maar de minister heeft hier niet op gereageerd. Hierdoor heeft eiser beroep ingesteld.
De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De minister wordt opgedragen om alsnog een besluit te nemen op de aanvraag, waarbij rekening moet worden gehouden met het '8+8 wekenmodel'. De rechtbank stelt dat in gevallen waarin de bovengrens van 21 maanden is overschreden, een kortere beslistermijn passend is. De minister moet in principe binnen acht weken na de bekendmaking van deze uitspraak een besluit nemen. Indien de minister deze termijn overschrijdt, legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag, met een maximum van € 15.000,-.
Daarnaast wordt de minister veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is openbaar gemaakt en de minister is geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.