Op 7 oktober 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening tegen een verleende omgevingsvergunning voor het verhogen van het dak van een woning. Verzoeker, die het niet eens was met de verleende vergunning, heeft bezwaar gemaakt en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek behandeld en na afloop van de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan.
In zijn beoordeling concludeert de voorzieningenrechter dat er geen sprake is van een dakopbouw, maar van een dakverhoging. De woning valt binnen het bestemmingsplan en voldoet aan de maximale goot- en bouwhoogtes. De voorzieningenrechter stelt vast dat er geen regels zijn die het verhogen van het gehele dak verbieden en dat de woning zich bevindt in een gebied waar geen welstandseisen gelden. Dit betekent dat het college niet hoeft te toetsen of het bouwplan aan redelijke eisen van welstand voldoet.
Het beroep op het gelijkheidsbeginsel wordt eveneens afgewezen, omdat de voorzieningenrechter geen oordeel kan geven over een bouwplan dat niet formeel is aangevraagd. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, wat betekent dat het bestreden besluit niet wordt geschorst. Partijen worden erop gewezen dat tegen deze mondelinge uitspraak geen hoger beroep of verzet openstaat.