ECLI:NL:RBDHA:2025:18918
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet in behandeling name van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening en interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 10 oktober 2025, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser had op 31 juli 2025 een asielaanvraag ingediend, maar de minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. Eiser is het niet eens met dit besluit en heeft verschillende beroepsgronden aangevoerd. De rechtbank concludeert dat de minister terecht Duitsland verantwoordelijk acht voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft onvoldoende onderbouwd dat de minister artikel 17 van de Dublinverordening had moeten toepassen. De rechtbank legt uit dat de minister niet verplicht was om te wachten met het nemen van het besluit, ondanks het verzoek van eiser om uitstel van de zienswijze. De rechtbank stelt vast dat de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen aan een termijn is gebonden en dat de minister zich terecht op het standpunt stelt dat het verzoek van eiser niet voldoet aan de beleidsregels. Eiser heeft ook niet aangetoond dat Duitsland niet langer aan zijn internationale verplichtingen voldoet, en de rechtbank oordeelt dat de beroepsgrond over het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet slaagt. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat het niet in behandeling nemen van de aanvraag in stand blijft. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.