7.1.Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister zich terecht op het standpunt gesteld dat de uitzetting meer tijd zal vergen, op grond dat de vreemdeling niet meewerkt aan zijn uitzetting. Eiser onderneemt onvoldoende actie in het onderzoek naar zijn identiteit en nationaliteit. Zo heeft eiser geen dan wel onvoldoende informatie verstrekt die het onderzoek naar zijn identiteit en nationaliteit kan bespoedigen. Ook heeft eiser geweigerd om zijn medewerking te verlenen aan een op 8 juli 2025 geplande presentatie in persoon bij de Algerijnse autoriteiten.
8. De rechtbank stelt vast dat eiser geen rechtmatig verblijf heeft, omdat hij op 29 februari 2024 en 18 december 2024 een meeromvattende beschikking heeft ontvangen, waarin de asielaanvraag buiten behandeling is gesteld. Hierbij is tevens een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd. Eiser valt daarom nog steeds onder de in artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw genoemde categorie vreemdelingen. De maatregel duurt op juiste grondslag voort.
9. In het verlengingsbesluit staat dat eiser op 2 april 2025 in bewaring is gesteld, omdat er een risico bestaat dat hij zich aan het toezicht zal onttrekken en/of omdat eiser de voorbereiding van het vertrek of de uitzettingsprocedure ontwijkt of belemmert. Ook staat in het verlengingsbesluit dat de volgende gronden voor bewaring uit artikel 5.1b van het Vbten grondslag liggen aan het besluit tot verlening van de bewaringstermijn:
(zware gronden)
3a. Nederland niet op voorgeschreven wijze is binnengekomen, dan wel een poging daartoe heeft gedaan;
3b. zich in strijd met de Vreemdelingenwetgeving gedurende enige tijd aan het toezicht op vreemdelingen heeft onttrokken;
3c. eerder een visum, besluit, kennisgeving of aanzegging heeft ontvangen waaruit de plicht Nederland te verlaten blijkt en hij daaraan niet uit eigen
beweging binnen de daarin besloten of gestelde termijn gevolg heeft gegeven;
3d. niet dan wel niet voldoende meewerkt aan het vaststellen van zijn identiteit en nationaliteit;
3e. in verband met zijn aanvraag om toelating onjuiste of tegenstrijdige gegevens heeft verstrekt met betrekking tot zijn identiteit, nationaliteit of de reis naar Nederland of een andere lidstaat.
(lichte gronden)
4a. zich niet aan een of meer andere voor hem geldende verplichtingen van hoofdstuk 4 van het Vb heeft gehouden;
4b. meerdere aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning heeft ingediend die niet tot verlening van een verblijfsvergunning hebben geleid.
4c. geen vaste woon- of verblijfsplaats heeft;
4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan.