In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 6 oktober 2025, wordt het beroep van een Nigeriaanse jongvolwassene, eiseres, tegen het niet in behandeling nemen van haar asielaanvraag beoordeeld. Eiseres heeft op 5 februari 2025 asiel aangevraagd, maar haar aanvraag werd door de minister van Asiel en Migratie niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk als verantwoordelijk land werd aangemerkt. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd waarom artikel 17, eerste lid, van de Dublinverordening niet van toepassing zou zijn. De rechtbank wijst erop dat de asielrelaties van eiseres en haar adoptiemoeder aan elkaar kunnen raken en dat er onvoldoende onderzoek is gedaan naar de familieband tussen hen. De rechtbank benadrukt dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet zonder meer kan worden toegepast, vooral niet gezien de kwetsbare positie van eiseres als jongvolwassene. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de minister op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met deze uitspraak. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot betaling van proceskosten aan eiseres en verzoekster.