ECLI:NL:RBDHA:2025:19226
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de geldigheidsduur van het verblijfsdocument van eiseres en de beëindiging van het verblijfsrecht bij de 18e verjaardag van haar dochter
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de geldigheidsduur van haar verblijfsdocument en het verzoek om een voorlopige voorziening. Eiseres, geboren in 1972 en van Marokkaanse nationaliteit, heeft in 2019 een verblijfsdocument gekregen op basis van haar rol als verzorgende ouder van haar minderjarige Nederlandse kinderen. Verweerder heeft het verblijfsdocument vernieuwd met een einddatum van 12 maart 2025, de 18e verjaardag van haar dochter. Eiseres stelt dat er sprake is van een sterke afhankelijkheid tussen haar en haar dochter, en dat het beëindigen van haar verblijfsrecht op het moment dat haar dochter meerderjarig wordt, in strijd is met het arrest Chavez-Vilchez en artikel 20 van het VWEU. De rechtbank oordeelt echter dat er geen uitzonderlijke situatie is die een afgeleid verblijfsrecht rechtvaardigt na de meerderjarigheid van de dochter. De rechtbank concludeert dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd dat het besluit geen schending oplevert van artikel 8 van het EVRM, en dat het beroep ongegrond is. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt niet-ontvankelijk verklaard, en eiseres krijgt geen griffierecht of proceskostenvergoeding terug.