In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 27 oktober 2025, gaat het om een beroep dat eiseres heeft ingediend omdat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op haar asielaanvraag van 17 december 2024. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld en vastgesteld dat de beslistermijn om op de aanvraag te beslissen is verstreken. Eiseres heeft de minister na het verstrijken van de termijn verzocht om alsnog binnen twee weken te beslissen, maar de minister heeft hier niet op gereageerd. Hierdoor heeft eiseres beroep ingesteld.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De minister wordt opgedragen om alsnog een besluit te nemen op de aanvraag, waarbij rekening moet worden gehouden met het ‘8+8 wekenmodel’. Dit houdt in dat de minister binnen zestien weken na de bekendmaking van deze uitspraak een besluit moet nemen. Indien de minister niet binnen deze termijn een besluit neemt, is hij een dwangsom van € 100,- per dag verschuldigd, met een maximum van € 15.000,-.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat de minister de proceskosten van eiseres moet vergoeden, welke zijn vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van A.S. van der Veen, griffier, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.