In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 29 oktober 2025, is het beroep van eiser, die een asielaanvraag had ingediend op 3 maart 2024, aan de orde. Eiser stelde dat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig had beslist op zijn aanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn was verstreken en dat de minister niet had gereageerd op het verzoek van eiser om binnen twee weken alsnog te beslissen. Hierdoor was het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond. De rechtbank oordeelde dat de minister alsnog een besluit moest nemen, rekening houdend met het '8+8 wekenmodel', en legde een nieuwe beslistermijn op van acht weken na het verstrijken van de termijn van 21 maanden, wat betekent dat de minister uiterlijk op 28 januari 2026 een besluit moet nemen. Indien de minister deze termijn overschrijdt, moet hij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast werd de minister veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 453,50.