Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
€ 453,50 (vierhonderddrieënvijftig euro en vijftig eurocent).
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf voor zijn echtgenote en hun twee kinderen. De rechtbank heeft op 3 januari 2025 uitspraak gedaan, waarbij het beroep gegrond is verklaard. Eiser had zijn aanvraag op 12 januari 2024 ingediend, en verweerder had op grond van de Vreemdelingenwet 2000 binnen 90 dagen moeten beslissen. De rechtbank oordeelt dat de beslistermijn is overschreden, aangezien verweerder pas op 11 juli 2024 een besluit had moeten nemen, maar dit niet heeft gedaan. Eiser heeft verweerder op 19 augustus 2024 rechtsgeldig in gebreke gesteld en het beroep is op 9 december 2024 ingediend, wat tijdig is.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder per 15 januari 2024 het 'first-in first-out' (fifo)-principe hanteert voor de verwerking van nareisaanvragen. Verweerder verzocht de rechtbank om het beroep pas in behandeling te nemen wanneer de aanvraag daadwerkelijk in behandeling kan worden genomen, maar de rechtbank heeft dit verzoek afgewezen. De rechtbank legt verweerder een termijn van twee weken op om een besluit bekend te maken, met de mogelijkheid om deze termijn te verlengen in bijzondere gevallen. De rechtbank heeft ook een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000.
Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat verweerder aan eiser € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd, en veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 453,50. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.