In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 30 oktober 2025, gaat het om een beroep dat eiseres heeft ingediend tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiseres had op 9 maart 2024 een asielaanvraag ingediend, maar de minister had niet tijdig beslist. De rechtbank oordeelt dat de beslistermijn is verstreken en dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De rechtbank legt de minister op om binnen acht weken na het verstrijken van de termijn van 21 maanden alsnog een besluit te nemen op de aanvraag, met een uiterste datum van 3 februari 2026. Indien de minister deze termijn overschrijdt, moet hij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet de minister de proceskosten van eiseres vergoeden, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden ingezien op rechtspraak.nl.