Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 november 2025 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres
het college van burgemeester en wethouders van Leiden, verweerder
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.Uit het bestreden besluit blijkt niet welke specifieke gemeentelijke systemen en databases zijn geraadpleegd, welke zoektermen zijn gebruikt en welke afdelingen bij de zoekactie betrokken waren. Evenmin heeft verweerder kunnen aantonen waarom bepaalde documenten, zoals interne gespreksnotities en e-mailcorrespondentie, niet zijn aangetroffen of verstrekt. De enkele stelling dat bepaalde documenten “niet zijn aangetroffen" is onvoldoende, nu verweerder niet heeft toegelicht welke inspanningen zijn verricht om deze gegevens te lokaliseren. Verweerder had bijvoorbeeld kunnen onderzoeken of haar persoonsgegevens in gemeentelijke gespreksverslagen, beveiligingslogs of geautomatiseerde verwerkingsprocessen waren geregistreerd
.Eiseres voert verder aan dat verweerder ook niet per onderdeel van het verzoek heeft gespecificeerd waarom bepaalde gegevens al dan niet zijn verstrekt. Ook voldoet het verstrekte overzicht niet aan de AVG. Er ontbreekt essentiële informatie over de doeleinden van de verwerking, de juridische grondslagen, de bewaartermijnen, de ontvangers van de gegevens en de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij de toezichthoudende autoriteit. De verstrekte documenten bevatten vaak technische en administratieve gegevens die niet voldoende uitleggen waarom de gegevens zijn verzameld, hoe ze worden verwerkt, en door wie
.De informatie over de verwerking van haar persoonsgegevens had moeten worden gepresenteerd op een begrijpelijke en systematische manier. Eiseres wijst er ook op dat zij in strijd met de AVG niet binnen een redelijke termijn inzicht heeft gekregen in de verwerking van haar persoonsgegevens. Verder stelt eiseres dat verweerder in strijd heeft gehandeld met het zorgvuldigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel. Daarnaast is mogelijk sprake van een schending van het evenredigheidsbeginsel, omdat het besluit niet in redelijke verhouding staat tot het doel van de gegevensbescherming en het recht van eiseres om haar persoonsgegevens te controleren. Ook is het bestreden besluit in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel, omdat de verstrekte informatie niet voldoende duidelijk, consistent en transparant is.