ECLI:NL:RBDHA:2025:20483
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvragen van Azerbeidzjaanse nationaliteit met betrekking tot politieke overtuiging en geloofwaardigheid
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eisers tegen de afwijzing van hun asielaanvragen. Eisers hebben op 22 juli 2020 aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met de bestreden besluiten van 2 augustus 2024 deze aanvragen afgewezen als kennelijk ongegrond. Eisers zijn het hier niet mee eens en voeren daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de asielaanvragen. De minister heeft op de beroepen gereageerd met verweerschriften. Op 9 november 2023 heeft de minister van Buitenlandse Zaken een individueel ambtsbericht uitgebracht. Eiser is een gelakte versie van het onderzoeksrapport ter beschikking gesteld. Bij bericht van 27 augustus 2024 heeft de rechtbank verzocht om het ongelakte onderzoeksrapport, behorende bij het individueel ambtsbericht van 9 november 2023. De rechtbank heeft de beroepen, tezamen met zaaknummers NL24.31523 en NL24.31525 op 13 oktober 2025 op zitting behandeld. De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de beroepen gegrond zijn en de bestreden besluiten moeten worden vernietigd, maar zal de rechtsgevolgen van de vernietigde besluiten, zijnde de afwijzing van de asielaanvragen, in stand laten. De rechtbank oordeelt dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd of en aan welke van de overige voorwaarden is voldaan en welke invloed dat heeft gehad op de algehele geloofwaardigheid. De rechtbank vernietigt daarom de bestreden besluiten, maar laat de rechtsgevolgen in stand. De minister heeft de afwijzing van de asielaanvragen deugdelijk gemotiveerd, en de rechtbank concludeert dat de verklaringen van eiser niet in strijd zijn met beschikbare informatie. De rechtbank oordeelt dat de minister niet ten onrechte heeft overwogen dat de door eiser overgelegde documenten geen kopieën zijn van echte documenten en dat het niet waarschijnlijk is dat hij wordt gezocht door de autoriteiten in Azerbeidzjan. De rechtbank vernietigt de besluiten van 2 augustus 2024, maar laat de rechtsgevolgen in stand.