AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag van Syrische eiser
Op 4 november 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Syrische eiser die beroep had ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De rechtbank oordeelde dat de beslistermijn van 21 maanden, zoals genoemd in artikel 31, vijfde lid, van de Procedurerichtlijn, op 17 juli 2025 was overschreden. Hierdoor was het beroep gegrond. De rechtbank droeg de minister van Asiel en Migratie op om binnen twee weken na de verzending van de uitspraak een besluit te nemen over de asielaanvraag. Tevens werd er een rechterlijke dwangsom opgelegd van € 100 per dag, met een maximum van € 15.000, voor elke dag dat de minister de termijn overschrijdt. De proceskosten van de eiser werden vastgesteld op € 453,50, waarbij de rechtbank 1 punt toekende voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 907 en een wegingsfactor van 0,5. De uitspraak werd gedaan zonder zitting en is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie.
Voetnoten
1.voorheen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
2.Op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3.Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb.
4.Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
5.Besluit van 26 januari 2023, nummer WBV 2023/3, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000; gepubliceerd in Staatscourant 2023 nr. 3235.
6.Op grond van artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw.
9.Artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb.
10.Artikel 8:55d, eerste en derde lid, van de Awb.
11.Op grond van artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb.
12.Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht.