Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Is er een correcte ingebrekestelling en is het beroep meer dan twee weken later ingesteld?
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 5 november 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een asielaanvraag van een eiser uit Syrië. De eiser had beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De rechtbank constateerde dat er sprake was van bijzondere omstandigheden, waaronder achterstanden in de behandeling van asielaanvragen. De rechtbank oordeelde dat een nadere beslistermijn tot uiterlijk 2 januari 2026 redelijk was, waarbij zowel het belang van de verweerder om een zorgvuldige beslissing te nemen als het belang van de eiser om snel duidelijkheid te krijgen op zijn aanvraag in overweging werden genomen. De rechtbank benadrukte dat de uiterste termijn van 21 maanden, zoals genoemd in artikel 31, vijfde lid, van de Procedurerichtlijn, niet mocht worden overschreden.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en droeg de verweerder op om uiterlijk op 2 januari 2026 een besluit bekend te maken. Tevens werd er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat de verweerder de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000. De proceskosten van de eiser werden vastgesteld op € 453,50. De uitspraak werd gedaan zonder zitting en is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie. De rechtbank verwees naar de relevante wetgeving en eerdere uitspraken ter onderbouwing van haar beslissing.