ECLI:NL:RBDHA:2025:20919
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke voorlopige voorziening
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 5 november 2025, in de zaak met nummer NL24.11994, wordt het verzoek om proceskostenvergoeding van de verzoeker afgewezen. De verzoeker had eerder een verzoek om voorlopige voorziening ingediend, dat op 4 april 2024 was toegewezen. Echter, op 13 april 2024 trok de gemachtigde van de verzoeker dit verzoek in, waarna een verzoek om proceskostenvergoeding werd ingediend. De voorzieningenrechter oordeelt dat er geen aanleiding is voor een proceskostenvergoeding, omdat er al eerder een proceskostenvergoeding was toegekend in de eerdere zaak. De voorzieningenrechter legt uit dat de minister niet tegemoet is gekomen aan de verzoeker, omdat de eerdere toewijzing en proceskostenveroordeling al voldoende was. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af, en benadrukt dat er geen hoger beroep of verzet mogelijk is tegen deze uitspraak.