Op 6 november 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij eiser, vertegenwoordigd door mr. J.J. Bronsveld, beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de uiterste termijn van 21 maanden, zoals genoemd in artikel 31, vijfde lid, van de Procedurerichtlijn, is overschreden. Hierdoor heeft de rechtbank verweerder opgedragen om binnen twee weken na verzending van de uitspraak een besluit te nemen op de asielaanvraag. Tevens is er een rechterlijke dwangsom opgelegd van € 100 per dag, met een maximum van € 15.000, voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden. De rechtbank heeft ook de proceskosten van eiser vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan zonder zitting en is openbaar gemaakt. De rechtbank heeft in haar overwegingen verwezen naar relevante wetgeving, waaronder de Vreemdelingenwet 2000 en de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank heeft benadrukt dat indien de beslistermijn niet wordt nageleefd, er een dwangsom verschuldigd is. Dit is een belangrijke uitspraak in het bestuursrecht en vreemdelingenrecht, die de rechten van asielzoekers en de verplichtingen van de overheid onderstreept.