In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 10 november 2025, wordt het beroep van eiser behandeld tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiser heeft op 10 mei 2024 een asielaanvraag ingediend, maar de minister heeft niet tijdig beslist. Eiser heeft de minister verzocht om binnen twee weken een besluit te nemen, maar dit verzoek is genegeerd, wat heeft geleid tot het indienen van beroep. De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De rechtbank legt de minister op om binnen zestien weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag, met inachtneming van het '8+8 wekenmodel'. Indien de minister deze termijn overschrijdt, moet hij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast wordt de minister veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. A. Sibma, in aanwezigheid van griffier A.S. van der Veen, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl.