AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf voor gezinshereniging op basis van niet aannemelijk gemaakte familierechtelijke relatie
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 11 november 2025, wordt de afwijzing van de aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) door de minister van Asiel en Migratie beoordeeld. De eiser, die stelt dat hij de minderjarige zoon is van de referent, is het niet eens met de afwijzing van de aanvraag die door de minister is gedaan. De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft vastgesteld dat de familierechtelijke relatie tussen eiser en referent niet aannemelijk is gemaakt. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van beschermenswaardig familie- en gezinsleven in de zin van artikel 8 van het EVRM, en dat de referent niet voldoet aan het middelenvereiste. Hoewel de rechtbank een motiveringsgebrek constateert in het besluit van de minister, laat zij de rechtsgevolgen van het besluit in stand. De rechtbank wijst erop dat de minister geen DNA-onderzoek heeft aangeboden, wat in dit geval niet nodig was gezien de afwezigheid van een aannemelijke familierechtelijke relatie. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, maar laat de afwijzing van de aanvraag in stand, en kent eiser een proceskostenvergoeding toe van € 2.267,50.
Voetnoten
1.Artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.
2.Zie onder 8 van de reactie van eiser naar aanleiding van de heropening. De rechtbank merkt op dat niet naar een specifieke WI wordt verwezen.
3.In WI 2022/7 staat dat deze geldig was tot 2 mei 2023. Deze werkinstructie is echter pas per 2 mei 2025 vervangen door WI 2025/5. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat WI 2022/7 nog gold ten tijde van het nemen van het bestreden besluit.
4.Dit staat ook zo in de titel van deze paragraaf.
5.Dit volgt ook uit paragraaf C2/4.1.5 van de Vc 2000.
6.Dit staat in paragraaf 3.3. van de werkinstructie.
7.Dit staat in paragraaf 3.4. van de werkinstructie.
8.Zie paragrafen 5. en 7. van de Vakbijlage. In paragraaf 7 staat onder meer “Nadat een document is onderzocht, wordt het onderzoeksresultaat verwerkt in het digitale dossier. Als er geen bijzonderheden zijn geconstateerd, dan worden de onderzoeksresultaten direct verwerkt. Wanneer een document negatief wordt beoordeeld of wanneer er vermeldenswaardige bevindingen zijn, wordt door de documentenonderzoeker altijd een Verklaring van Onderzoek opgemaakt”.
10.Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement betreffende de richtsnoeren voor de toepassing van de Richtlijn 2003/86/EG inzake het recht op gezinshereniging, paragraaf 6.1.2.
11.Dit volgt uit het verslag van de hoorzitting die heeft plaatsgevonden op 28 januari 2025. Het verslag dateert van 6 maart 2025.
13.HvJ 4 maart 2010, ECLI:EU:C:2010:117.
14.HvJ 21 april 2016, ECLI:EU:C:2016:285.
15.Pagina 3 van het bestreden besluit.
16.Artikel 8:72, derde lid, onder a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).