ECLI:NL:RBDHA:2025:21297
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet tijdig beslissen over aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis voor meerdere familieleden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder, de minister van Asiel en Migratie, niet binnen de wettelijk vereiste termijn van 90 dagen heeft beslist. Eiser heeft zijn aanvraag op 18 augustus 2023 ingediend en had uiterlijk op 16 februari 2024 een besluit moeten ontvangen. Aangezien er geen besluit is genomen, heeft eiser op 3 februari 2025 rechtsgeldig verweerder in gebreke gesteld en op 22 juni 2025 beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat de termijn voor het nemen van een besluit is overschreden. De rechtbank legt verweerder een termijn van twintig weken op om alsnog een besluit te nemen en bepaalt dat verweerder een dwangsom van € 100 per dag verbeurt voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000. Daarnaast wordt verweerder veroordeeld tot betaling van verbeurde bestuurlijke dwangsommen van € 1.442 en proceskosten van € 453,50 aan eiser. De uitspraak is gedaan op 10 november 2025 en openbaar gemaakt.