Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiserV-nummer: [V-nummer]
de minister van Asiel en Migratie, verweerder.
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 februari 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Congolese nationaliteit, zijn asielaanvraag had ingediend. De minister van Asiel en Migratie, als verweerder, had de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, omdat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, stellende dat er bijzondere individuele omstandigheden zijn die maken dat het onredelijk is om hem aan Frankrijk over te dragen. Eiser, die een hooggeplaatste jurist is in Congo, heeft aangevoerd dat zijn connecties met de Franse autoriteiten en de militaire relatie tussen Congo en Frankrijk een objectieve beoordeling van zijn asielverzoek in Frankrijk in gevaar zouden kunnen brengen.
De rechtbank heeft de argumenten van eiser beoordeeld en geconcludeerd dat verweerder in redelijkheid geen aanleiding had om gebruik te maken van zijn bevoegdheid om de inhoudelijke behandeling van het asielverzoek onverplicht aan zich te trekken. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat Frankrijk zijn asielverzoek niet objectief zou behandelen. De rechtbank heeft ook verwezen naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State ter ondersteuning van haar oordeel. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser kennelijk ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.