Op 19 november 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekers, bewoners van Den Hoorn, waren het niet eens met de omgevingsvergunning die was verleend door het college van burgemeester en wethouders van Midden-Delfland voor de realisatie van een tijdelijke opvanglocatie voor 225 asielzoekers. De voorzieningenrechter oordeelde dat het college de regels voor het verlenen van de omgevingsvergunning in voldoende mate had nageleefd. De omwonenden konden niet aannemelijk maken dat andere locaties geschikter waren en de voorzieningenrechter zag geen aanleiding om te oordelen dat de verkeersbewegingen en parkeerplaatsen onvoldoende waren. De voorzieningenrechter concludeerde dat de behoefte aan het asielzoekerscentrum (AZC) voldoende was onderbouwd en dat de vergunningseisen, zoals de samenstelling van de groep asielzoekers, duidelijk waren. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, wat betekent dat de omgevingsvergunning niet werd geschorst. De voorzieningenrechter benadrukte dat het oordeel voorlopig was en niet bindend voor een eventueel bodemgeding.