ECLI:NL:RBDHA:2025:21749

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 november 2025
Publicatiedatum
19 november 2025
Zaaknummer
NL25.39368
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de vijfde opvolgende asielaanvraag van eiser met Zimbabwaans paspoort en rijbewijs

Deze uitspraak betreft de afwijzing van de vijfde opvolgende asielaanvraag van eiser, die stelt dat hij uitsluitend de Zimbabwaanse nationaliteit bezit. Eiser heeft op 20 september 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze is door de minister op 19 augustus 2025 afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft de zaak op 25 september 2025 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigden aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat de minister de afwijzing terecht heeft gehandhaafd, omdat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij geen Zuid-Afrikaanse nationaliteit heeft. Eiser heeft eerder asielaanvragen ingediend, die allemaal zijn afgewezen. De rechtbank concludeert dat de minister op goede gronden heeft aangenomen dat eiser de Zuid-Afrikaanse nationaliteit bezit, gebaseerd op authentieke documenten die door eiser zijn overgelegd. Eiser heeft niet aangetoond dat deze documenten frauduleus zijn verkregen. De rechtbank wijst erop dat eiser meer inspanningen had moeten leveren om duidelijkheid te verkrijgen bij de Zuid-Afrikaanse autoriteiten over de geldigheid van zijn paspoort. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de proceskostenvergoeding af.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.39368

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 november 2025 in de zaak tussen

[eiser], v-nummer: [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. G.J. van der Graaf),
en

de minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: mr. K. Kanters).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de opvolgende asielaanvraag van eiser. Eiser is het hier niet mee eens. Hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de asielaanvraag.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand kan blijven. De minister heeft namelijk deugdelijk gemotiveerd dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet de Zuid-Afrikaanse nationaliteit, maar uitsluitend de Zimbabwaanse nationaliteit heeft. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Eiser heeft op 20 september 2024 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 19 augustus 2025 deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond.
2.1.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep, samen met het verzoek om voorlopige voorziening [1] , op 25 september 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

Eerdere asielaanvragen
3. Eiser heeft eerder asielaanvragen ingediend, die allemaal zijn afgewezen. De eerste asielaanvraag van eiser is van 14 augustus 2018 en is met het besluit van
19 september 2018 afgewezen als ongegrond. Op 10 december 2018 heeft deze rechtbank, zittingsplaats Haarlem het beroep van eiser ongegrond verklaard.
3.1.
De tweede asielaanvraag van eiser is van 17 december 2018 en is met het besluit van 12 maart 2019 buiten behandeling gesteld. Het beroep tegen dit besluit heeft eiser ingetrokken.
3.2.
De derde asielaanvraag van eiser is van 12 april 2019 en is met het besluit van 18 maart 2021 niet-ontvankelijk verklaard. Op 10 mei 2021 heeft deze rechtbank, zittingsplaats Utrecht het beroep van eiser ongegrond verklaard. [2]
3.3.
De vierde asielaanvraag van eiser is van 15 november 2021 en is met het besluit van 30 januari 2023 op dezelfde grond niet-ontvankelijk verklaard. Op 29 maart 2023 heeft deze rechtbank, zittingsplaats Utrecht het beroep van eiser ongegrond verklaard. [3] Hiermee staan de afwijzingen van eisers eerdere asielaanvragen in rechte vast.
Huidige asielaanvraag
4. Op 20 augustus 2025 heeft eiser zijn huidige (vijfde) opvolgende asielaanvraag ingediend. Eiser legt aan deze asielaanvraag ten grondslag dat hij in werkelijkheid [persoon A] is, geboren op [geboortedatum 1] 1988 in Zimbabwe, en uitsluitend de Zimbabwaanse nationaliteit bezit. Ter onderbouwing heeft eiser in deze procedure een Zimbabwaans paspoort en rijbewijs overgelegd.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de minister het volgende asielmotief:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
5.1.
De minister acht het asielmotief geloofwaardig, maar handhaaft dat eiser de Zuid-Afrikaanse nationaliteit bezit en derhalve naar Zuid-Afrika kan terugkeren, waar hij geen gegronde vrees voor vervolging of ernstige schade heeft. Hoewel eiser nu betoogt dat hij [persoon A], geboren op [geboortedatum 1] 1988 in Zimbabwe is en uitsluitend de Zimbabwaanse nationaliteit bezit, acht de minister ook zijn eerdere identiteit als [persoon B], geboren op [geboortedatum 2] 1991 met Zuid-Afrikaanse nationaliteit, geloofwaardig. Beide identiteiten zijn immers onderbouwd met authentieke documenten die door eiser zelf zijn overgelegd. Omdat eiser in zijn eerste asielprocedure geloofwaardig de Zuid-Afrikaanse nationaliteit aannemelijk heeft gemaakt – ondersteund door echt bevonden documenten – en niet heeft aangetoond dat deze documenten frauduleus zijn verkregen, wordt hij in de besluitvorming aangemerkt als [persoon B]. De door eiser later ingebrachte Zimbabwaanse documenten zijn geen aanleiding voor een ander standpunt. De minister concludeert dat eiser de Zuid-Afrikaanse nationaliteit heeft. Dit betekent dat eiser veilig kan terugkeren naar Zuid-Afrika en dat hij daarom niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel.
Heeft eiser aannemelijk gemaakt dat hij niet de Zuid-Afrikaanse, maar uitsluitend de Zimbabwaanse nationaliteit bezit?
6. Eiser betoogt dat de minister ten onrechte twee geloofwaardige identiteiten heeft aangenomen en willekeurig heeft gekozen voor de Zuid-Afrikaanse identiteit. Volgens eiser kan een persoon slechts één geboortedatum en geboorteplaats hebben. Uit zijn originele en gelegaliseerde Zimbabwaanse geboorteakte, die in 1989 is opgemaakt en geregistreerd, blijkt dat hij op [geboortedatum 1] 1988 in het Mpilo Hospital te Bulawayo (Zimbabwe) is geboren. Dit sluit een geboorte in Zuid-Afrika in 1991 uit. De Zuid-Afrikaanse documenten vermelden een andere achternaam (“[persoon B]”) en geboortedatum, en zijn volgens eiser daarom feitelijk onjuist en gebaseerd op een ondeugdelijke identiteitsvaststelling. Zijn juiste identiteit is die van [persoon A], gelijk aan de naam van zijn vader. Volgens eiser volgt hieruit dat de Zuid-Afrikaanse documenten ten onrechte aan hem zijn afgegeven en dat zijn ouders niet de Zuid-Afrikaanse nationaliteit hadden. Ter zitting heeft de gemachtigde van eiser toegelicht dat de geboortedatum en geboorteplaats bepalend zijn voor de vaststelling van de nationaliteit en dat de Zuid-Afrikaanse documenten daarom noodzakelijkerwijs op onjuiste gegevens zijn gebaseerd. Daarmee is volgens hem aangetoond dat het paspoort frauduleus is verkregen. De gemachtigde van eiser heeft er ook op gewezen dat in Zuid-Afrika veelvuldig paspoorten worden verstrekt op basis van valse geboortegegevens of akten van derden. Ter onderbouwing heeft eiser in beroep vijf artikelen overgelegd. [4] Verder heeft eiser toegelicht dat het voor hem niet redelijk of veilig is om contact op te nemen met de Zuid-Afrikaanse autoriteiten, omdat hij daarmee zou meewerken aan zijn eigen strafvervolging. Volgens hem is dat ook niet nodig, omdat reeds uit de overgelegde Zimbabwaanse geboorteakte, identiteitskaart en het rijbewijs blijkt dat hij uitsluitend de Zimbabwaanse nationaliteit bezit.
6.1.
Het betoog van eiser slaagt niet. De rechtbank overweegt dat de minister in beginsel mag uitgaan van de Zuid-Afrikaanse nationaliteit van eiser, zoals eerder rechtens vastgesteld in de procedures genoemd onder 3. Eiser heeft die nationaliteit destijds zelf aangetoond met een authentiek bevonden Zuid-Afrikaans paspoort. [5] De overgelegde Zimbabwaanse documenten – geboorteakte, identiteitskaart en rijbewijs – zijn in eerdere procedures door eiser ingebracht en weliswaar ook authentiek bevonden, maar dat betekent niet dat het Zuid-Afrikaanse paspoort frauduleus is verkregen. De minister heeft terecht gewezen op vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) [6] waaruit volgt dat de minister mag uitgaan van de nationaliteit die eiser zelf met een authentiek document heeft aangetoond, tenzij eiser aannemelijk maakt dat dit document op oneigenlijke wijze is verkregen. Eiser heeft niet aangetoond dat het Zuid-Afrikaanse paspoort vals is of op frauduleuze wijze is verkregen. De verwijzing naar algemene artikelen over fraude in Zuid-Afrika is daarvoor onvoldoende. Ter zitting heeft de minister erop gewezen dat, nu beide paspoorten echt zijn bevonden door Bureau Documenten, niet zonder meer aan één van beide kan worden voorbijgegaan. Daarom is de minister op goede gronden uitgegaan van twee geloofwaardige identiteiten, en heeft hij zich op het standpunt kunnen stellen dat hij mocht uitgaan van de Zuid-Afrikaanse nationaliteit. De rechtbank volgt de minister ook in zijn standpunt dat van eiser mocht worden verwacht dat hij meer inspanningen zou verrichten om duidelijkheid te verkrijgen bij de Zuid-Afrikaanse autoriteiten over de geldigheid van zijn paspoort. Uit de uitspraak van de Afdeling van 14 maart 2024 volgt dat van eiser mag worden verwacht dat hij alles doet waar hij redelijkerwijs toe in staat is om van de Zuid-Afrikaanse autoriteiten een verklaring te verkrijgen waaruit blijkt of zij het betreffende paspoort aanmerken als rechtsgeldig afgegeven en/of de eiser als hun onderdaan beschouwen. Pas als eiser een oprechte inspanning heeft geleverd om een verklaring te krijgen van de Zuid-Afrikaanse autoriteiten over de verkrijging van zijn paspoort en/of zijn nationaliteit, maar daar desondanks niet in is geslaagd, is het aan de minister om de Zuid-Afrikaanse autoriteiten te benaderen. De door eiser genoemde belemmeringen om de Zuid-Afrikaanse autoriteiten te benaderen, acht de rechtbank niet zwaarwegend genoeg om van die verplichting af te zien. De zaak die voorligt gaat over de vraag of eiser in aanmerking komt voor internationale bescherming. Eiser heeft niet toegelicht waarom een eventuele strafrechtelijke vervolging voor paspoortfraude zou maken dat hij bij terugkeer naar Zuid-Afrika een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het EU Handvest. [7] Dat eiser de Zimbabwaanse talen spreekt en over authentieke Zimbabwaanse documenten beschikt, maakt ook niet dat eiser de Zuid-Afrikaanse nationaliteit niet bezit. Zoals de minister terecht heeft opgemerkt, zegt taal slechts iets over herkomst of verblijf, maar niet over nationaliteit. De rechtbank komt daarom tot de conclusie dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet de Zuid-Afrikaanse nationaliteit bezit.

Conclusie en gevolgen

7. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Emaus, rechter, in aanwezigheid van mr. N. Habibi, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Dit verzoek is geregistreerd onder zaaknummer NL25.39369.
2.Zie de uitspraak van Rb. (zp. Utrecht) van 10 mei 2021, zaaknummer NL21.4511.
3.Zie de uitspraak van Rb. (zp. Utrecht) van 29 maart 2023, zaaknummers NL23.3394 en NL23.2295.
4.Eiser verwijst hiertoe naar de artikelen: Lawyers for Human Rights van 9 september 2012 ‘ID blocking: A growing threat to nationality’; Department of Home Affairs van 20 september 2022 ‘Home Affairs on arrests of syndicates selling identities of Sout Africans’; News24 van 2 juni 2022 ‘SA flagging fake IDs, passports with foreign countries to chase down syndicates’; Sowetan live van 25 maart 2022 ‘Home affairs takes down passport syndicate, 27 people arrested’ en SAnews van 12 mei 2025 ‘Naturalised citizens, lawful permanent residents can apply for Smart Card IDs’.
6.Zie onder meer de uitspraken ABRvS 2 mei 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ9723, 21 maart 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1003, ABRvS van 6 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2270, ABRvS 3 oktober 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2839 en ABRvS 14 maart 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1071.
7.ABRvS 14 maart 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1071.