Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres 1] , eiseres 1,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak hebben eisers beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie op hun aanvragen om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis en verblijf als familie- en gezinslid. De aanvragen zijn ingediend op 10 augustus 2023, en de minister had op grond van de Vreemdelingenwet 2000 binnen 90 dagen moeten beslissen. De termijn is verlengd met drie maanden, waardoor de minister uiterlijk op 8 februari 2024 een besluit had moeten nemen. Aangezien er geen besluit is genomen, heeft referent de minister op 9 april 2024 in gebreke gesteld en is het beroep op 18 juli 2024 ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de minister niet tijdig heeft beslist.
De rechtbank legt de minister een termijn van twee weken op om een besluit bekend te maken, maar in dit geval is er sprake van een bijzonder geval, waardoor een langere termijn gerechtvaardigd is. De rechtbank bepaalt dat de minister binnen acht weken na verzending van de uitspraak moet beslissen, met de mogelijkheid tot nader onderzoek binnen twintig weken. Tevens wordt een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000. De rechtbank stelt vast dat de minister € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd en veroordeelt de minister tot betaling van de proceskosten van eisers, die zijn vastgesteld op € 453,50, en het griffierecht van € 187 moet worden vergoed.
De uitspraak is gedaan op 14 februari 2025 door mr. K.M. de Jager, rechter, en is openbaar gemaakt. Eisers hebben de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.