In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 20 november 2025, gaat het om een beroep dat eiser heeft ingediend tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiser had op 14 maart 2024 een asielaanvraag ingediend, maar de minister had niet tijdig beslist. De rechtbank oordeelt dat de beslistermijn is verstreken en dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De rechtbank legt de minister op om binnen acht weken na het verstrijken van de termijn van 21 maanden, dus uiterlijk op 8 februari 2026, alsnog een besluit te nemen op de aanvraag. Indien de minister deze termijn overschrijdt, moet hij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet de minister de proceskosten van eiser vergoeden, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden ingezien op rechtspraak.nl.