In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 2 december 2025, gaat het om een beroep dat eisers hebben ingediend omdat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op hun asielaanvragen, ingediend op 2 juli 2024. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld en vastgesteld dat de beslistermijn om op de aanvragen te beslissen is verstreken. Eisers hebben de minister verzocht om alsnog binnen twee weken te beslissen, maar dit verzoek is niet ingewilligd, waarna zij beroep hebben ingesteld.
De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk en kennelijk gegrond is. De minister wordt opgedragen om alsnog een besluit te nemen op de aanvragen, waarbij rekening moet worden gehouden met het ‘8+8 wekenmodel’. Dit houdt in dat de minister binnen zestien weken na de bekendmaking van de uitspraak een besluit moet nemen. De rechtbank legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de minister de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-.
Daarnaast wordt de minister veroordeeld in de proceskosten van eisers, die zijn vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten door middel van een verzetschrift binnen zes weken na verzending.