ECLI:NL:RBDHA:2025:2312
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardige identiteit, nationaliteit en herkomst
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. Eiser, die stelt van Algerijnse nationaliteit te zijn, heeft op 19 november 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De minister heeft deze aanvraag op 29 november 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser niet geloofwaardig werden geacht. De rechtbank heeft de zaak op 31 januari 2025 behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister de aanvraag terecht kennelijk ongegrond heeft verklaard. Eiser heeft geen originele documenten overgelegd om zijn identiteit en nationaliteit aan te tonen en heeft wisselend verklaard over zijn naam, geboortedatum en land van herkomst. De rechtbank oordeelt dat de minister zich op het standpunt heeft mogen stellen dat eiser in grote lijnen ongeloofwaardig heeft verklaard, mede gezien het feit dat eiser in verschillende Europese landen asielaanvragen heeft ingediend zonder deze af te wachten.
De rechtbank concludeert dat eiser geen procesbelang meer heeft bij zijn beroep, omdat hij niet is verschenen en de minister de aanvraag terecht heeft afgewezen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de verzoeken om proceskostenvergoeding af. Deze uitspraak is openbaar gemaakt op 18 februari 2025.