ECLI:NL:RBDHA:2025:2398
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de ingangsdatum van de verblijfsvergunning asiel
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser, een Syrische vreemdeling, tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie van 31 oktober 2023. Dit besluit verleende eiser een verblijfsvergunning asiel met een ingangsdatum van 12 augustus 2022. Eiser is het niet eens met deze ingangsdatum en stelt dat deze ten onrechte is vastgesteld op de datum van indiening van het formulier M35-H, terwijl de ingangsdatum volgens hem zou moeten zijn gebaseerd op het moment waarop hij zijn asielwens kenbaar heeft gemaakt, namelijk op 18 juli 2022. De rechtbank heeft het beroep op 8 februari 2024 behandeld, maar het onderzoek werd geschorst in afwachting van prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie en een hoger beroep van de minister. Na kennisname van een relevante uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 20 januari 2025, heeft de rechtbank de minister gevraagd om aan te geven of deze uitspraak gevolgen heeft voor het bestreden besluit. De rechtbank concludeert dat de minister de ingangsdatum van de verblijfsvergunning ten onrechte heeft vastgesteld en dat deze moet worden aangepast naar 18 juli 2022. De rechtbank vernietigt het besluit van de minister voor zover het de ingangsdatum betreft en stelt deze zelf vast. Tevens veroordeelt de rechtbank de minister tot betaling van de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 1.814,-.