Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser 1], V-nummer [v-nummer 2] , eiser 1,
[eiseres 2], V-nummer [v-nummer 3] , eiseres 2,
[eiser 2], [v-nummer 4] , eiser 2 en
[eiser 3], V-nummer [v-nummer 5] , eiser 3
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor het doel 'nareis'. De aanvraag werd afgewezen door de minister van Asiel en Migratie op 11 april 2023, en het bezwaar daarop werd bevestigd in een besluit van 26 juli 2024. De rechtbank behandelde het beroep op 28 januari 2025, waarbij eisers, hun gemachtigde, en een tolk aanwezig waren.
Eiseres 1, geboren in 1981, en haar drie minderjarige kinderen, die de Syrische nationaliteit claimen, dienden de aanvraag in om bij hun referent in Nederland te verblijven. De aanvraag werd afgewezen omdat de identiteit van de minderjarige kinderen niet aannemelijk was gemaakt, hoewel de identiteit van eiseres 1 wel werd erkend. Verweerder bood eisers de mogelijkheid voor nader onderzoek in de vorm van DNA-onderzoek, maar eisers waren niet beschikbaar voor dit onderzoek.
De rechtbank oordeelde dat het beroep ongegrond was. Hoewel er een gebrek was in de bevoegdheid van de beslissingsautoriteit, was dit gebrek niet benadelend voor eisers. De rechtbank concludeerde dat verweerder niet onterecht had gesteld dat de identiteit van de minderjarige kinderen en de familierechtelijke relatie niet aannemelijk waren gemaakt. De rechtbank wees erop dat het aan eisers was om de benodigde documenten te overleggen en dat zij niet actief hadden gecommuniceerd met verweerder over hun situatie. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en veroordeelde verweerder tot een proceskostenvergoeding van € 1.814,-.