ECLI:NL:RBDHA:2025:2528
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van transgender eiseres met Chinese nationaliteit en risico op onmenselijke behandeling bij overdracht naar Kroatië
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een transgender eiseres met de Chinese nationaliteit tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvraag werd door de Minister van Asiel en Migratie afgewezen op grond van de Dublinverordening, waarbij Kroatië als verantwoordelijk land werd aangewezen. Eiseres, die China heeft ontvlucht vanwege de afwijzing door haar familie en de vrees voor gedwongen opname in een psychiatrische instelling, heeft beroep ingesteld tegen deze beslissing. De rechtbank heeft het beroep op 6 februari 2024 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk. Na een voorlopige voorziening op 15 februari 2024, heeft de rechtbank het onderzoek heropend en op 4 februari 2025 opnieuw behandeld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres onder voorwaarden kan worden overgedragen aan Kroatië, maar dat er een reëel risico bestaat op onmenselijke of vernederende behandeling, zoals vastgelegd in artikel 4 van het Handvest. Eiseres heeft ernstige zorgen geuit over haar behandeling in Kroatië, waaronder eerdere traumatische ervaringen met de Kroatische autoriteiten en de vrees voor onvoldoende toegang tot medische zorg. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de overdracht van eiseres naar Kroatië aanzienlijke en onomkeerbare gevolgen voor haar gezondheid kan hebben, en heeft het beroep gegrond verklaard. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en de Minister opgedragen om opnieuw op de asielaanvraag te beslissen, en heeft verweerder in de proceskosten veroordeeld tot een bedrag van € 2.267,50.