Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
de minister van Asiel en Migratie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
3a. Nederland niet op de voorgeschreven wijze is binnengekomen, dan wel een poging daartoe heeft gedaan;
3b. zich in strijd met de Vreemdelingenwetgeving gedurende enige tijd aan het toezicht op vreemdelingen heeft onttrokken;
3c. eerder een visum, besluit, kennisgeving of aanzegging heeft ontvangen waaruit de plicht Nederland te verlaten blijkt en hij daaraan niet uit eigen beweging binnen de daarin besloten of gestelde termijn gevolg heeft gegeven;
3d. niet dan wel niet voldoende meewerkt aan het vaststellen van zijn identiteit en nationaliteit;
3e. in verband met zijn aanvraag om toelating onjuiste of tegenstrijdige gegevens heeft verstrekt over zijn identiteit, nationaliteit of de reis naar Nederland of een andere lidstaat;
4a. zich niet aan een of meer andere voor hem geldende verplichtingen van hoofdstuk 4 van het Vb heeft gehouden;
4b. meerdere aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning heeft ingediend die niet tot verlening van een verblijfsvergunning hebben geleid;
4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;
4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan.
De afgifte van een lp is namelijk nodig voor de uitzetting van vreemdelingen zonder geldige grensoverschrijdingsdocumenten, zoals de vreemdelingen over wie deze uitspraak gaat.” Tevens blijkt uit de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem [3] dat in januari 2024 van zes ongedocumenteerden de Algerijnse nationaliteit is bevestigd en afgifte van een lp is toegezegd. De rechtbank is dan ook van oordeel dat er geen aanknopingspunten zijn voor het oordeel dat het zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn ten aanzien van Algerije in het algemeen, of in het bijzonder voor eiser, is komen te ontbreken. De enkele niet onderbouwde stelling van eiser dat hij nooit identificerende documenten heeft gehad maakt dat niet anders. Eiser heeft bovendien verklaard de Algerijnse nationaliteit te hebben. Van eiser mag tot slot verwacht worden dat hij zelf in het kader van de op hem rustende meewerkverplichting alles in het werk stelt om terugkeer naar zijn land van herkomst mogelijk te maken. Ook in de situatie waar eiser stelt dat hij nimmer identificerende documenten heeft gehad. Uit het dossier blijkt niet dat eiser iets onderneemt om zijn terugkeer te realiseren.
Beslissing
www.rechtspraak.nl.