In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 februari 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Nigeriaanse nationaliteit, heeft herhaaldelijk asiel aangevraagd in Nederland. De rechtbank behandelt de afwijzing van zijn derde asielaanvraag, die door de minister van Asiel en Migratie als kennelijk ongegrond is bestempeld. Eiser heeft eerder asiel aangevraagd, maar zijn aanvragen zijn afgewezen op basis van de ongeloofwaardigheid van zijn verklaringen en de documenten die hij heeft overgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister terecht heeft geoordeeld dat de ingediende documenten, waaronder een overlijdensakte en politierapporten, niet de waarde hebben die eiser eraan hecht. Bureau Documenten heeft geconcludeerd dat de echtheid van deze documenten niet kan worden vastgesteld en dat ze niet voldoende onderbouwen dat eiser in gevaar is. Eiser heeft aangevoerd dat de minister onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn referentiekader en dat er meer onderzoek gedaan had moeten worden naar de documenten. De rechtbank oordeelt echter dat de minister zich op het onderzoeksresultaat van Bureau Documenten heeft mogen baseren en dat eiser geen contra-expertise heeft ingebracht. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de proceskosten af.