Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiser] , V-nummer: [V-nummer] , eiser
Procesverloop
Totstandkoming van het bestreden besluit
Beoordeling door de rechtbank
Horen en beslissen in zaken waarin lhbti-gerichtheid als asielmotief is aangevoerd, kan in het algemeen worden gesteld dat het zwaartepunt bij de beoordeling in zaken waarin homoseksualiteit als asielmotief is aangevoerd, ligt bij de antwoorden op vragen over de eigen ervaringen en persoonlijke beleving van de vreemdeling met betrekking tot zijn seksuele geaardheid. Daarbij is mede van belang wat die geaardheid voor de vreemdeling en zijn omgeving heeft betekend, wat de situatie is voor personen met die geaardheid in zijn land van herkomst en hoe de ervaringen van de vreemdeling in het algemene beeld passen. Hoewel hieruit volgt dat de ontwikkeling van de gestelde relatie van eiser met [persoon E] een rol speelt bij de geloofwaardigheidsbeoordeling, vormt dit slechts een deel van de beoordeling en is het ook niet het belangrijkste onderdeel. Bovendien heeft verweerder steekhoudende argumenten aangevoerd voor zijn standpunt dat de gestelde relatie met [persoon E] geen ander licht werpt op het bestreden besluit. [persoon E] heeft verklaard dat zij elkaar al kenden in Kirkuk (Irak) en dat zij daar in 2018 een ‘romantische en seksuele relatie’ zijn begonnen. Uit de schriftelijke verklaring van eiser, ingediend op de zitting van 18 december 2024, volgt echter dat het volgens eiser destijds in Irak geen liefdesrelatie betrof. Nog daargelaten dat de verklaringen van eiser en [persoon E] op dit punt uiteenlopen, stelt verweerder terecht vast dat eiser tijdens de gehoren niets heeft verklaard over [persoon E] en evenmin heeft verklaard dat hij in Irak seks met hem heeft gehad. Hiervoor heeft eiser geen afdoende verklaring gegeven. Bovendien is eisers verklaring ter zitting niet zonder meer in overeenstemming met zijn eerdere verklaringen dat hij tot aan zijn vertrek uit Irak een liefdesrelatie met [persoon B] heeft gehad (rapport nader gehoor (NG), blz. 24) en geen seks met anderen had, omdat hij dan een verrader zou zijn (NG, blz. 25). Hiermee heeft verweerder deugdelijk gemotiveerd dat de verklaringen van eiser (en [persoon E] ) over hun relatie niet overeenkomen en daarmee niet overtuigen. Verweerder was niet verplicht hen hierover te horen.
Een geraadpleegde bron gaf aan dat iedereen met een genderexpressie buiten de gangbare norm wezenlijk gevaar kan lopen.” Eiser betoogt dat hij in Irak dodelijk gevaar loopt vanwege zijn geaardheid, dat het in die context logisch is dat hij daar niet heel open over is en daar niet gemakkelijk over kan praten. Eiser stelt verder dat het te kort door de bocht is dat verweerder niet heeft (door)getoetst dat hij seksueel misbruikt is. Het seksueel misbruik heeft een groot deel van zijn jeugd geduurd en past binnen wat eiser heeft verklaard over zijn seksuele geaardheid.
Ik had een angstgevoel”, “
Dan bedacht ik dat ik niemand had benadeeld” en “
Ik vond dat niet fijn. Ik wist dat het voor mij moeilijk zou zijn om in een maatschappij met zo’n mentaliteit te leven. Maar aan de andere kant, kon ik er niks aan veranderen” (NG, blz. 24 en 25) acht verweerder niet ten onrechte nogal vaag en oppervlakkig. De positie van homoseksuelen in Irak vormt op zichzelf geen afdoende reden waarom eiser geen inzicht zou kunnen geven in zijn eigen ervaringen en persoonlijke beleving met betrekking tot zijn seksuele geaardheid als hij op die geaardheid een asielaanvraag baseert. Verweerder heeft ter zitting opgemerkt dat eiser, ondanks de context in Irak, naar eigen zeggen veelvuldig seks heeft gehad met verschillende mannen en op jonge leeftijd al toegang had tot erotische films (NG, blz. 22 en 23). Ook omdat eiser in staat was om hierover te verklaren, is de verwachting van verweerder dat eiser inzichtelijker moet kunnen verklaren over zijn gevoelens niet ongerechtvaardigd.
Als ik niet bij mijn vader of oma verbleef, kocht de vader van [persoon B] kleren voor mij en kookte voor mij. Ik was als een zoon voor hem” (NG, blz. 15). Verweerder vindt ook dat eiser bevreemdend verklaart over zijn vlucht uit Irak. Verweerder heeft niet ten onrechte in twijfel getrokken dat oom [persoon D] genoegen zou nemen met eisers verhaal over een gevecht en een dreigende moord, mede gezien de context dat [persoon D] een veilige haven voor eiser vormde wanneer hij in conflict was met zijn vader (NG, blz. 15). Verder stelt verweerder dat eisers verklaringen over de gebeurtenissen in het ziekenhuis na de betrapping door [persoon A] vaag zijn. Het valt volgens verweerder niet goed in te zien dat eiser niet heeft gevraagd wat er is gebeurd na de beschieting in de auto of waarom er geen politieonderzoek heeft plaatsgevonden, zeker gezien het letsel dat op de door eiser overgelegde foto’s te zien is. Verweerder heeft niet ten onrechte opgemerkt dat de foto’s van de schotwond de door eiser gestelde problemen vanwege zijn homoseksuele geaardheid niet aannemelijk kunnen maken, mede bezien in het licht van de andere tegenwerpingen van verweerder.