ECLI:NL:RBDHA:2025:3677
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis
In deze zaak heeft eiseres, een moeder met drie kinderen, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister niet binnen de wettelijk vereiste termijn van 90 dagen heeft beslist, en dat eiseres rechtsgeldig in gebreke is gesteld. De rechtbank heeft het verzoek van eiseres om vrijstelling van het griffierecht voorlopig toegewezen, omdat zij aannemelijk heeft gemaakt dat zij voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is, omdat de minister in gebreke is gebleven. De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak een besluit te nemen, met een dwangsom van € 100 per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, tot een maximum van € 15.000. Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat de minister € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd en heeft de minister veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 453,50.