Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen
[naam] , eiser,
[naam] , eiseres,
de minister van Asiel en Migratie, de minister
Inleiding
8 december 2024 respectievelijk 18 december 2024 niet in behandeling genomen, omdat België verantwoordelijk is voor de aanvragen.
Beoordeling door de rechtbank
23 november 2023 [5] , welke op 22 juli 2024 [6] is bevestigd. In de eerstgenoemde uitspraak heeft de Afdeling bepaald dat de minister in het voornemen in elk geval alle haar standpunt dragende overwegingen moet opnemen. Het is dan niet onzorgvuldig als de minister pas in het bestreden besluit gedetailleerd ingaat op hetgeen door de vreemdeling in zijn persoonlijke verklaringen en eventuele zienswijze naar voren is gebracht. De rechtbank stelt vast dat de minister in het voornemen van 26 november 2024 respectievelijk 2 december 2024 voldoende duidelijk uiteen heeft gezet dat, en op grond van welke redenen, België verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvragen van eisers. Daarin staat ook dat het aan eisers is om bijzondere individuele omstandigheden naar voren te brengen waaruit blijkt dat overdracht van eisers leidt tot onevenredige hardheid en dat dit in het geval van eisers niet is gebleken. Hoewel eisers verklaringen niet kenbaar zijn betrokken in het voornemen, hebben eisers door middel van de zienswijze wel de kans gekregen om te reageren op het voornemen en naar voren te brengen waarom hun persoonlijke omstandigheden maken dat er van een overdracht moet worden afgezien. De minister is in het bestreden besluit ingegaan op de door eisers aangevoerde persoonlijke omstandigheden. Van een onzorgvuldige besluitvorming is daarom geen sprake. De verwijzing naar de uitspraak van zittingsplaats Roermond maakt het oordeel van de rechtbank niet anders.