In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiseres tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag van 29 december 2022 behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de minister van Asiel en Migratie niet binnen de gestelde termijn een besluit heeft genomen. De rechtbank wijst erop dat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld kan worden met een besluit. Eiseres had eerder al een beroep ingesteld dat gegrond werd verklaard, waarbij de minister was opgedragen om uiterlijk 17 november 2024 een besluit te nemen. Aangezien de minister opnieuw in gebreke is gebleven, legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank bepaalt dat de minister binnen vier weken na de bekendmaking van deze uitspraak een besluit moet nemen op de asielaanvraag. Tevens worden de proceskosten van eiseres vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.