In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiseres tegen het niet tijdig beslissen op de asielaanvraag van 18 oktober 2022. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelt vast dat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig een besluit heeft genomen op de aanvraag van eiseres, ondanks eerdere gegronde uitspraken die de minister een termijn hebben opgelegd om alsnog te beslissen. Eiseres heeft op 13 februari 2025 een derde beroep ingesteld, waarop deze uitspraak betrekking heeft. De rechtbank oordeelt dat de minister binnen vier weken na de bekendmaking van deze uitspraak een besluit moet nemen op de asielaanvraag. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de minister de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank veroordeelt de minister ook in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 453,50.