In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag behandeld. Eiser heeft zijn aanvraag ingediend op 8 maart 2024, en de wettelijke beslistermijn van zes maanden zou eindigen op 8 september 2024. Echter, de minister heeft de beslistermijn met negen maanden verlengd op basis van het WBV 2023/26, wat door de rechtbank eerder als rechtsgeldig is beoordeeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ingebrekestelling van 4 oktober 2024 prematuur is ingediend, omdat de verlengde beslistermijn nog niet was verstreken. Hierdoor voldoet het beroep niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, zoals vastgelegd in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is en er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.