In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiseres tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag behandeld. Eiseres heeft haar aanvraag ingediend op 27 januari 2024, en volgens de wet had de minister van Asiel en Migratie uiterlijk op 27 juli 2024 moeten beslissen. Echter, de minister heeft de beslistermijn met negen maanden verlengd vanwege een grote instroom van asielaanvragen, zoals toegestaan onder artikel 42, vierde lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft eerder in een andere uitspraak geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig is. Hierdoor is de ingebrekestelling van eiseres, die op 30 juli 2024 werd ingediend, prematuur. De rechtbank concludeert dat het beroep niet voldoet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, zoals vastgelegd in artikel 6:12, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).