4.1.Verweerder acht beide elementen geloofwaardig. Uit de verklaringen van eiser blijkt volgens verweerder echter niet dat hij bij terugkeer naar Somalië gegronde vrees voor vervolging heeft, als bedoeld in het Vluchtelingenverdrag. In paragraaf C7/30.4.1 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc) is vastgesteld dat er in Somalië geen sprake is van een uitzonderlijke situatie waarin eiser enkel door zijn aanwezigheid aldaar een reëel risico loopt op ernstige schade. Eiser valt ook niet onder één van de risicogroepen zoals is vermeld in paragraaf C7/30.3.2. van de Vc. Bovendien heeft eiser vijf jaar geleden de laatste telefonische bedreiging ontvangen van Al-Shabaab. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat Al-Shabaab na vijf jaar nog steeds naar hem op zoek is. Ook blijkt uit de bij verweerder bekende informatie dat eiser zonder problemen kan terugreizen naar zijn geboorteplaats, Burhakaba.
Wat voert eiser aan in beroep?
5. Eiser voert aan dat verweerder ten onrechte niet kenbaar en inzichtelijk heeft betrokken dat eiser eerder is blootgesteld aan vervolging en ernstige schade. Eiser heeft verklaard dat leden van Al-Shabaab zijn vader in 2018 hebben vermoord omdat hij voor een ngowerkzaam was. Daarna hebben zij eiser proberen te rekruteren. Toen eiser dat weigerde, hebben leden van Al-Shabaab hem in 2018 eerst bedreigd. Vervolgens hebben zij hem ontvoerd en zestien dagen gevangen gehouden, waarbij zij hem hebben mishandeld. Eiser heeft weten te ontsnappen. Na zijn vlucht is eisers moeder telefonisch bedreigd. Deze verklaringen heeft verweerder geloofwaardig geacht. Er is dus sprake van eerdere blootstelling aan vervolging en ernstige schade en dat is een duidelijke aanwijzing dat de vrees van eiser voor die vervolging gegrond is, en het risico op die ernstige schade reëel is.Eiser voert aan dat verweerder dan moet motiveren dat er goede redenen zijn om aan te nemen dat die vervolging of die ernstige schade zich niet opnieuw voor zal doen. Eiser verwijst ter zitting in dit verband naar verschillende uitspraken.Omdat eiser is ontsnapt, zal hij als deserteur worden aangemerkt. Uit de door eiser overgelegde bronnen blijkt dat Al-Shabaab deserteurs bestraft met de dood.Bij de aanvullende gronden van 9 januari 2025 heeft eiser een verklaring van Somalië-deskundige Burns overgelegd, waarin hij het risico op represailles (als deserteur) voor eiser bevestigt.Daarnaast volgt uit de door eiser overlegde bronnen en de aanvulling ter zitting dat eiser niet veilig kan terugkeren naar Burhakaba. Ook heeft verweerder niet betrokken dat eiser geen sociaal netwerk heeft in Somalië, terwijl het hebben van een sociaal netwerk een belangrijke factor is bij de vraag of het veilig is bij terugkeer naar Somalië.Tot slot doet eiser ook een beroep op artikel 15, aanhef en onder c, van de Kwalificatierichtlijn, gelet op de hoge mate van willekeurig geweld en het gebrek aan voedsel en water in Somalië.
Wat is het standpunt van verweerder?
6. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiser geen risico loopt op ernstige schade, omdat er voldoende reden is om aan te nemen dat de schade zich niet opnieuw zal voordoen. Blijkens het algemeen ambtsbericht van het ministerie van Buitenlandse Zakenkan eiser veilig reizen naar Burhakaba, omdat Al-Shabaab daar verdreven is. Bovendien heeft eiser al vijf jaar geen bedreigingen meer ontvangen. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij nog steeds in de negatieve belangstelling van Al-Shabaab staat en dat hij als deserteur zal worden aangemerkt. Verweerder heeft zich ter zitting, onder verwijzing naar het ambtsbericht, op het standpunt gesteld dat Al-Shabaab niet actief zoekt naar gedeserteerde leden met lagere rangen. Tenslotte verwijst verweerder naar een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 29 april 2024.
Zijn er goede redenen om aan te nemen dat eiser bij terugkeer geen vervolging of ernstige schade hoeft te vrezen?
7. Bij de beantwoording van de vraag of eiser bij terugkeer te vrezen heeft voor Al-Shabaab, is het volgende juridisch kader van belang. Artikel 4, vierde lid van de Kwalificatierichtlijnis geïmplementeerd in artikel 31, vijfde lid van de Vw. Uit dit artikellid volgt dat eerdere blootstelling aan vervolging of ernstige schade een duidelijke aanwijzing vormt voor gegronde vrees voor het reële risico om hieraan opnieuw te worden blootgesteld, tenzij er goede redenen zijn om aan te nemen dat die vervolging of ernstige schade zich niet opnieuw zal voordoen. Uit paragraaf 4.1, onderdeel a, van Werkinstructie 2014/10, dat gold ten tijde van het bestreden besluit, volgt dat het aan verweerder is om te motiveren dat het niet aannemelijk is dat de vreemdeling opnieuw het slachtoffer zal worden van een met artikel 3 van het EVRMstrijdige behandeling.Er rust dus een zwaardere motiveringsplicht op verweerder dan voor asielaanvragen waarbij geen sprake is van een eerdere blootstelling aan vervolging of ernstige schade.
8. De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet aan die zwaardere motiveringsplicht heeft voldaan. Zo heeft verweerder de geloofwaardig geachte problemen van eiser in Somalië onvoldoende kenbaar betrokken in het bestreden besluit. Verweerder heeft geloofwaardig geacht dat Al-Shabaab zijn vader heeft vermoord, dat zij eiser hebben bedreigd, ontvoerd en mishandeld, en dat zij na eisers vlucht zijn moeder hebben bedreigd. Los van de vraag of eiser aannemelijk heeft gemaakt dat hij als deserteur zal worden aangemerkt, blijkt hieruit dat eiser, en ook zijn familie, in het verleden is blootgesteld aan vervolging of ernstige schade van de zijde van Al-Shabaab. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat er goede redenen zijn om aan te nemen dat eiser niet opnieuw het slachtoffer zal worden van een behandeling in strijd met het Vluchtelingenverdrag of artikel 3 van het EVRM. Dat eiser vijf jaar geleden de laatste telefonische bedreiging van Al-Shabaab heeft ontvangen en dat het niet aannemelijk is dat Al-Shabaab na vijf jaar nog steeds naar eiser op zoek is, is een onvoldoende motivering. Het is immers denkbaar dat door de eerdere negatieve aandacht voor eiser en mogelijk ook zijn familie, de beoordeling van de toekomstige vrees anders uitvalt. Eiser heeft daarnaast verklaard dat hij het contact met zijn familieleden sinds 2019 is verloren, zodat hij ook niet kan weten of zij nog bedreigingen hebben ontvangen. Uit het nader gehoorblijkt dat eiser wel heeft geprobeerd contact te krijgen met zijn moeder, maar dat dit niet is gelukt, omdat het telefoonnummer van zijn moeder geblokkeerd is. De verwijzing van verweerder ter zitting naar de passage in het ambtsbericht over deserteurs, acht de rechtbank ook onvoldoende. Uit de betreffende passage in het ambtsbericht blijkt weliswaar dat Al-Shabaab niet actief zoekt naar gedeserteerde leden met lagere rangen, maar dat zij wel kunnen worden vermoord wanneer ze worden ontdekt.Daarnaast heeft Somalië-expert Burns verklaard dat het risico op represailles erg hoog is in het geval iemand aan Al-Shabaab heeft weten te ontsnappen. Ook heeft verweerder bij de vraag of de terugkeer voor eiser veilig is, ten onrechte niet betrokken dat hij geen sociaal netwerk heeft in Somalië. Uit het ambtsbericht volgt dat dit een belangrijke factor is voor veilige terugkeer en vestiging in Somalië.Eiser heeft in beroep verschillende bronnenaangehaald, waaruit blijkt dat de gebieden rondom Burhakaba wel onder de macht van Al-Shabaab staan, en zelfs als zogenaamde ‘attack zones’ worden aangemerkt. De stelling van verweerder dat uit het ambtsbericht blijkt dat Burhakaba niet onder de machtssfeer van Al-Shabaab valt, acht de rechtbank daarom onvoldoende. Zonder nadere motivering kan niet worden geconcludeerd dat eiser veilig naar Burhakaba terug kan keren en zich daar kan vestigen. Daarbij komt dat eiser heeft aangevoerd dat, toen hij in 2018 problemen van de zijde van Al-Shabaab ondervond, Burhakaba ook niet onder de machtssfeer van Al-Shabaab viel. De verwijzing van verweerder naar de Afdelingsuitspraak van 29 april 2024 treft geen doel, nu het in die zaak, anders dan bij eiser, ging om een ongeloofwaardig bevonden asielrelaas. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat er goede redenen zijn om aan te nemen dat vervolging of ernstige schade zich niet opnieuw zal voordoen.
De beroepsgrond slaagt.